‘Als ik me gelukkig voel, kan niemand me iets maken’ - Met Kop en Staart
16140
post-template-default,single,single-post,postid-16140,single-format-standard,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-theme-ver-9.1.3,wpb-js-composer js-comp-ver-4.11.2.1,vc_responsive

‘Als ik me gelukkig voel, kan niemand me iets maken’

10 jun ‘Als ik me gelukkig voel, kan niemand me iets maken’

Ik ben moeder van 3 waanzinnige tienerdochters. De afgelopen twee jaar heb ik veerkracht en doorzettingsvermogen bij ze gezien, maar ook eenzaamheid. In hun eigen huis, onder ons dak. School was even niet meer dan ‘online educatie’, zo goed en zo kwaad als het ging. Maar ‘school’ is waar je lacht en huilt, waar het soms schuurt en waar je wordt (bij)geschaafd. School is waar je wordt gevormd. Wat heeft twee jaar corona met tieners gedaan? Ik ben met ze gaan praten. Vroeg naar hun leven, de rol van school, de band met hun ouders, hun onzekerheden… Wat me opviel? Wat zijn ze ongelofelijk open. Dat in ieder geval. De komende weken post ik regelmatig een verhaal.

#1
Floor Bögels
Arnhemse Allee
27 juli 2007
Montessori College
Sportschool
Bijbaantje in de catering

‘Mijn moeder heeft een nieuwe vriend. Ik vind dat heel fijn. Ze heeft nu iemand met wie ze kan praten over dingen die ze niet aan mijn broer en mij vertelt. Als ze het over hem heeft, wordt ze helemaal blij en dat geeft mij ook een goed gevoel. Ik woon samen met haar en mijn broer. We kunnen goed met z’n drieën overweg. Mijn moeder ziet het als ik met iets rondloop. Ik kan altijd bij haar terecht. Als ik ruzie heb gehad met iemand, of er is iets gebeurd of op school gaat het niet goed, dan ziet ze dat. Mijn moeder vraagt door en zegt altijd dat ze het fijn vindt dat ik zo eerlijk ben. Soms is het wel moeilijk om te praten over wat me dwarszit en probeer ik het te verbergen. De situatie met mijn vader, dat vind ik lastig om over te praten. Ik woonde ook deels bij hem maar dat ging helemaal niet goed.


Eerlijk

Ik neem mijn moeders advies serieus. Als er bijvoorbeeld vriendinnengezeik is, heeft iedereen een mening maar zij staat er onpartijdig in. Samen met mij probeert ze naar een oplossing te zoeken. Maar als ik voel dat mama gestrest of verdrietig is, wil ik haar niet lastigvallen omdat ik weet dat ze het zelf al moeilijk heeft. Van vriendinnen hoor ik wel eens dat ze sommige dingen echt niet aan hun ouders vertellen. Ik vertel bijna alles. Ik wil eerlijk zijn want dan komt er een goede sfeer in huis. Als ik een stiekem gevoel heb, voelt dat echt niet fijn.

School betekent op dit moment hard werken. Ik moet mijn best doen om over te gaan. Ik sta er nu niet supergoed voor. Nog een paar weken heb ik om te laten zien wat ik kan. Ik heb de motivatie niet om voor toetsen te leren, mijn huiswerk te maken of me aan mijn planning te houden. School heeft tijdelijke adviezen gegeven en ik heb eigenlijk allemaal o-tjes. Van onvoldoende. Daar voel ik me echt rot onder. Waarom voel ik de motivatie niet? Hij zit er wel maar ik weet niet waar. Gewoon zitten en dingen af maken: het lukt me niet. Ik zit op m’n telefoon, spreek af met vrienden, ga een film kijken… Mijn moeder liet het eerst helemaal los, maar nu zitten we samen aan tafel en proberen we te bedenken hoe we dit kunnen oplossen. Ik mag bijvoorbeeld niet weg voordat mijn werk af is. En mijn telefoon wordt afgenomen. Ik hoop dat het helpt.


School in bed
Als de school nu weer dicht zou zijn zoals met corona, zou het nog veel erger zijn. Ik deed niks aan school toen we thuis zaten. Ik had het gevoel dat niemand op me lette. Ik volgde in bed mijn lessen met mijn telefoon naast me. Er zat geen structuur in de dag. Mijn moeder zei niet dat ik me voor de eerste les moest klaarmaken voor de dag. Ik kwam mijn bed eigenlijk niet meer uit. In het begin dacht ik: Oh chill. Ik zag alleen maar voordelen. Maar ik had niet door dat ik deadlines had voor opdrachten, dat ik toch dingen voor school moest doen. Ik vind dat school hulp had moeten bieden aan mensen die het echt moeilijk vonden. Maar ik weet niet precies wat school anders had moeten doen. Zij zaten óók achter een scherm. Misschien hadden mijn ouders kunnen zeggen dat mijn telefoon weg moest. Mijn moeder had niet door dat ik het zo snel aan het verprutsen was. Ik was heel blij dat de scholen weer open gingen. Ik zag vrienden weer en er kwam weer een beetje ritme in. Ik dacht dat het beter zou gaan, maar dat viel heel erg tegen. De structuur is nog steeds weg.


Veel nadenken

Ik denk heel veel na over dingen. Ik heb heel veel gedachtes over van alles. Als er iets gebeurt, kan ik daar heel lang over nadenken. Ik dénk wel dat ik gelukkig ben, maar ik twijfel er ook een beetje aan. Soms maak ik me zorgen om mijzelf. Hoe ik me voel, mijn mentale gezondheid. Soms spat mijn hoofd uit elkaar. Dan weet ik niet meer wat ik moet doen. Dan ben ik radeloos. Er zijn op dat moment zoveel dingen waar ik me zorgen over maak. Over de situatie met mijn vader bijvoorbeeld. Ik wil graag een nieuw begin bij hem. Ik wil vergeten  wat er is gebeurd en niet op mijn hoede hoeven zijn.

Ik vraag me op die momenten af of dat rotgevoel ooit nog weggaat. Ik zoek dan afleiding bij anderen. Door niet alleen te zijn, probeer ik te vergeten dat ik die gedachten heb. Als ik me gelukkig voel, kan niemand me iets maken. Dan voel ik me fysiek en mentaal fijn. Ik voel me fijn bij de mensen met wie ik ben en in de omgeving waar ik ben. Als ik me niet gelukkig voel, voel ik me heel erg alleen. Dan denk ik dat mensen niet om me geven, dat ik niet belangrijk voor ze ben. Ik kan erg onzeker zijn. Ik vraag me dan af hoe mensen over me denken. Hoe ik eruitzie. Mijn lichaam, puistjes. Wat mensen denken als ze naar me kijken. Of ze zich aan me irriteren. Of ze me druk of vervelend vinden. Dat zou ik het ergste vinden. Of dat ze denken: wat is zij lelijk, wat heeft zij nu aan? Ik heb al veel psychologen bezocht, die hebben mij niet geholpen. Ik heb nu een coach die me leert anders naar dingen te kijken. Ik bespreek dit niet echt met vrienden. Dan vragen we aan elkaar: “Gaat het goed met je?” en dat is het dan wel.


(On)veilig

Ik voel me veilig in Arnhem als ik met anderen ben. Als ik alleen fiets, bijvoorbeeld in de Steenstraat, ben ik meer op mijn hoede. Iemand zou ineens iets geks kunnen doen. Maar als ik met anderen ben, kunnen zij mij beschermen. In de zomer gebeurt het vooral vaak dat een auto naast me komt rijden en toetert. Als ik ergens loop en ik zie verderop een man als enige persoon in de straat, vind ik dat niet fijn. Soms gaan ze gewoon tegen me praten. “Sorry, ik heb hier geen zin in”, zeg ik dan, en loop dan gewoon weg. Mijn droom op dit moment is mijn school halen, en later veel geld verdienen. Ik wil een huis kunnen kopen, een leuke vakantie plannen, leuke dingen doen.

Vrienden zijn heel belangrijk voor mij. Ik hou heel erg van sociaal zijn. Afspreken bij iemand thuis, een uitstapje maken, samen op een terrasje, een dagje shoppen, met elkaar chillen op de bank, een film kijken, beetje roddelen… Van een dagje pretpark kan ik ook heel gelukkig worden. Ik heb niet echt een favoriete plek. De plek maakt niet zoveel uit, het gaat er om met wie ik ben.’