04 apr ‘Ik wilde niet een of andere “suikeroom” worden’
Tijn, vader van een jongenstweeling (5) en dochter Jade (0), woont samen met Rogier en is bestuursadviseur bij een gemeente.
Twee mannen die vader willen worden. ‘Dat kan dus niet’, zat lange tijd in het hoofd van de Gelderse Tijn. Tot hij en zijn vriend twee single-vrouwen met kinderwens ontmoetten. Samen kregen ze drie kinderen. Ze voeden ze in co-ouderschap op. ‘Mooier dan dit wordt het niet.’
Sommige namen zijn om privacyredenen gefingeerd.
‘”Wie is de vader?” “Oh, jullie zijn allebei de vader.” “Maar wie is de echte vader dan?” Lopen we daar, in de supermarkt, met elk een zoon in de draagzak. Mensen zijn nieuwsgierig. Dat snappen we. Maar het is soms bijna impertinent. Mensen vragen rustig: “Van wie is het zaad?” of: “Hoe doen jullie dat dan? Zijn jullie met z’n allen naar bed geweest, of zo?” Ik zeg dan iets van: “Het was een bonte avond en het is compleet uit de hand gelopen.”’
‘Vader worden heb ik altijd gewild. Toen ik vier was, kreeg ik een broertje. Na zijn geboorte gaven mijn ouders mij en mijn tweelingbroer een babypop. Om te oefenen hoe je met zo’n baby om moest gaan. Ik vond het allemaal práchtig. Mijn tweelingbroer ook – we deden de poppen vaak onder onze trui – tot hij reacties kreeg van kinderen op school. “Je gaat toch niet met een pop onder je trui lopen?” en: “Jongens kunnen toch helemaal geen kinderen krijgen?” Mijn broer smeet zijn pop acuut in de hoek. Waar ik ‘m vandaan haalde – zielig! – en ter plekke adopteerde. Als ik de verhalen mag geloven, heb ik weken twee babypoppen mee naar school genomen. Hoezo kunnen jongens geen kinderen krijgen? Ik snapte het ergens wel, maar ergens ook niet. Ik had echt verdriet, zou zélf wel een kind op de wereld willen zetten. Dat je papa van een kind kon worden, vond ik eerlijk gezegd maar een schrale troost. Second best. Maar ik besefte ook: beter iets dan niets. Op school heb ik toen maar een vriendinnetje lief aangekeken: “Mag ik de papa van jouw kinderen worden?”’
‘Wat volgde was de zoektocht naar mijn identiteit. In kwam er, ruim in de twintig, achter dat ik op mannen val. Een plaatje met kinderen zag ik daar niet bij. Sterker nog, in mijn hoofd zong vaak het zinnetje: “Dat gaat ‘m dus niet worden.” Daar kwam bij dat mijn ex geen kinderwens had. Ik was jong, de wens verdween naar de achtergrond, tot ik Rogier tegenkwam. Hij was al iets ouder en had een sterke kinderwens. Onze relatie werd snel serieus, hij wilde niet lang wachten.’
‘Mijn vriend en ik hebben allebei een enorm goede band met onze moeders. Dat wilden we onze kinderen niet ontzeggen.’
‘We gingen met elkaar het gesprek aan. Wat houdt dat in, vader worden? Wat willen wíj dat het inhoudt? Wat wil ík dat het inhoudt? Draagmoederschap, adoptie… alles kwam voorbij. Voor mij was al snel duidelijk dat ik niet een of andere suikeroom wilde worden. Niet af en toe iets leuks doen in het weekend, maar in goede en in slechte tijden deel uitmaken van het leven van een kind. Daarbij wilden we ook een volwaardige rol voor de moeder. Mijn vriend en ik hebben allebei een enorm goede band met onze moeders. Dat wilden we onze kinderen niet ontzeggen. We kwamen in contact met “Meer dan gewenst”, een platform voor holebi’s met kinderwens. De oprichtster, Sara Coster, is een groot voorbeeld voor ons. Zij kreeg samen met een mannenstel twee kinderen, woont in dezelfde straat als de mannen en voedt de kinderen in co-ouderschap op. Zo wilden wij het ook. En zo gebeurde het ook: we plaatsten een advertentie op het platform en kwamen zo in contact met de moeder van onze zoons. Een geschenk uit de hemel.’
‘Hoe dat precies ging? Nou, we schreven een tekst in de trant van: wij zijn twee heren, we willen graag kinderen, 50% – 50% co-ouderschap, wonen in dezelfde stad. Daar kregen we enorm veel reacties op, waaronder die van Merel. Ze was single, wilde graag moeder worden en woonde in de buurt. We besloten een afspraak te maken en het klikte. We merkten dat we uit soortgelijke gezinnen komen met meerdere broers en zussen, ouders die nog bij elkaar zijn en normen en waarden die aansluiten. Om elkaar nog beter te leren kennen, spraken we regelmatig met z’n drieën af en brachten meerdere bezoeken aan de verschillende families. Die familiebezoeken waren bijna een voorwaarde voor ons. Gek misschien, maar wij wilden een soort van goedkeuring. Dat heeft ook te maken met het beeld dat soms over homo’s bestaat. Die zouden maar “in het wilde weg leven”. Wij wilden laten zien dat het ook anders kan. We namen meer dan een jaar de tijd voor “de grote kennismaking”. Tot we er alle drie uit waren: dit willen we.’
‘Homo’s zouden maar “in het wilde weg leven”. Wij wilden laten zien dat het ook anders kan.’
‘Rogier mocht als eerste, hadden we besloten. Biologisch vader worden, bedoel ik hè. Omdat hij vijf jaar ouder is. Bij een eventueel tweede kind zou ik aan de beurt zijn. Het zwanger worden ging razendsnel. Al bij de tweede inseminatiepoging was het raak. Stonden we daar met z’n drietjes boven een afgeknipt spa-flesje met urine en zwangerschapsstick. Toen die dikke, vette plus verscheen, overviel me een groot gevoel van geluk. We zijn zwanger. Zo voelde het echt. Bij de echo’s – waar we ook altijd met z’n drieën naartoe gingen – zagen we dat het een tweeling was. Merel had een dubbele eisprong gehad. Wauw. De tweeling kwam iets te vroeg ter wereld, maar alles zat erop en eraan en ze deden het vanaf het begin heel erg goed. We hadden al besproken dat we de zorg in de kraamtijd direct zouden delen. Merel kwam tijdelijk bij ons in huis, dat was het meest praktisch. En zo konden we alle drie aan de bonding werken. Dat huid-op-huid-contact met je kind, het wennen aan elkaars geur, dat blijft iets heel moois. Ik voelde me direct vader. Dat oergevoel van “niemand mag aan je kinderen komen” zat er direct in. Wordt de tweeling op school geplaagd, dan zeg ik dat ze papa maar moeten roepen.’
‘En toch… knaagde er iets. Omdat we spontaan een tweeling kregen, waren we meteen “klaar”, maar had ik “niks” biologisch. Ik kon het ook niet helemaal verklaren. Ik houd met heel mijn hart van de jongens, maar het voelde op de een of andere manier niet helemaal in balans. De jongens lijken met hun grote blauwe kijkers en blonde haren sprekend op Rogier en ook op hun moeder. En ik had ineens dríe diva’s in huis. Ja, echt, ik voelde me zwaar in de minderheid. Ik verlangde naar herkenning, wilde óók biologisch vader worden. Rogier steunde me in die wens. De moeder van onze zoons wilde uiteindelijk geen kinderen meer, maar toen kwam Monique via wederzijdse vrienden op ons pad. Ze had al wel eens nagedacht over een kind met een homostel, want ze wilde graag moeder worden, had geen relatie, liep tegen de veertig en wilde de zorg graag delen.’
‘We spraken een aantal keren af en merkten dat het net als met Merel heel goed klikte en we een gezamenlijk kind steeds reëler voor ons zagen. Deze keer waren we alleen wel extra voorzichtig, want de moeders moesten ook met elkaar overweg kunnen. Nadat we de nodige familiebezoekjes hadden gebracht – we wisten nu hoe het moest! – konden we met heel ons hart zeggen: we gaan ervoor. Wat bij de overwegingen van Monique ook meespeelde: ze vond het een heel prettig idee dat haar kind in een gezinssituatie met twee broertjes zou opgroeien, wetende dat ze door haar leeftijd waarschijnlijk niet nog een keer moeder ging worden.’
‘Na een jaar was Monique zwanger en stonden we dit keer met de twee jongetjes te juichen: we krijgen een kindje! Een broertje of een zusje! Zowel Rogier als ik mochten deze keer bij de bevalling zijn. Bij de jongens kon dit niet. Nu stond ik er met mijn neus bovenop. Dichterbij “een kind op de wereld zetten” kon ik niet komen. Prachtig. Samen met Rogier coachte ik aan de ene kant van het bed en hij met de tweelingzus van Monique aan de andere kant. Monique deed het fantastisch en om één minuut over zeven ’s avonds was ze er: Jade met haar prachtige kraaloogjes.’
‘Wij beseffen ons terdege dat beide moeders – zeker in de begintijd – veel moesten opofferen om ons een band met de kinderen te laten opbouwen.’
‘We hadden afgesproken dat we de eerste twee weken bij Monique in huis zouden wonen om die belangrijke, eerste band met Jade op te bouwen. Om en om dan, want de ander zou thuis op de jongens passen. Wat ik hierover wil zeggen, is dat wij ons terdege beseffen dat beide moeders – zeker in de begintijd – veel moesten opofferen om ons een band met de kinderen te laten opbouwen. Bij een bevalling lig je toch kwetsbaar, naakt in dat kraambed met een man naast je die niet je geliefde is. En je moet op een gegeven moment ook nog eens je kind “delen”. Met Monique hadden we besproken dat de 50% – 50%-regeling na twee weken in zou gaan. Tegelijkertijd wilden we haar niet forceren. Maar ze dééd het, na die twee weken. Haar moeder zei tegen ons: “Monique vond de eerste keer loslaten moeilijk. Dat klopt. Maar als zij ergens ‘ja’ op zegt, heeft ze daar heel goed over nagedacht en handelt ze er ook naar.”’
‘Jade lijkt op me en heeft ook trekken van Monique. ‘Een bekend koppie’, hoor ik in de familie. Ik voel me trots als ik dat hoor en tegelijkertijd voel ik een knoop in mijn maag als ik dit zeg. Want ik hou van alle drie mijn kinderen on-voor-waar-de-lijk en evenveel.’
‘Mensen zeggen wel eens: al heeft Tijn zes kinderen om ‘m heen, dat maakt ‘m niets uit. Dat fikst-ie. En dat is ook wel zo. Ik maak me niet zo snel druk en heb veel energie. Ook op school sta ik vooraan om te helpen. Schoolreisjes, knutselen in de klas… het zijn meestal moeders die dit doen, maar ik vind het oprecht leuk en wil overal bij zijn. Nou ja, als ik er zo over nadenk, zit er misschien ook nog iets anders achter. Als homo ben je altijd in de minderheid. En ergens wil je toch “gewoon” bij de groep horen. Mee kunnen praten over kinderproblematiek, luizenperikelen en zwangerschappen helpt daarbij. We zijn, ongeacht onze geaardheid, ouders die net als anderen het beste met hun kinderen voor hebben.’
‘Op maandag en dinsdag zijn de kinderen bij de moeders, woensdag bij ons, dan ben ik thuis, donderdag bij ons, dan gaan ze naar de opvang, vrijdag bij ons, dan is Rogier thuis, en de weekenden doen we om en om. Op dinsdag begint het áltijd te kriebelen. Dan hebben we de kinderloze maandag achter de rug, wat best lekker is, en begint het gemis. [Lachend] Dan moeten de kinderkamers weer “gevuld”. Gelukkig hebben we voor tussentijds gemis de app-groep ‘De ouders’ voor de jongens en ‘Ouders van Jade’ voor Jade. Maar ik ben toch het gelukkigst als ik het dierbaarste om me heen heb. Als mijn man de kinderen ’s avonds voorleest, kijk ik vaak nog even om het hoekje. “Mooier dan dit wordt het niet”, voel ik dan heel intens. Vol-maakt ge-luk-kig.’
‘Op dinsdag begint het áltijd te kriebelen. [Lachend] Dan hebben we de kinderloze maandag achter de rug en moeten de kinderkamers weer “gevuld”.’
‘Op papier hebben we veel geregeld. Dat moet ook wel, want er kan er maar een de juridische vader zijn naast de moeder. In een intentieovereenkomst bij de notaris hebben we dit deels ondervangen. Hierin staat bijvoorbeeld dat we alle drie voor een derde deel de zorg op ons zullen nemen, voor een derde deel financieel bijdragen en dat we belangrijke zaken met elkaar bespreken. Mochten Rogier en ik, om wat voor reden dan ook, uit elkaar gaan dan hebben we iets om op terug te vallen. Je kunt hiermee aantonen dat je “family life” hebt opgebouwd met de kinderen, al blijven je rechten flinterdun. [Denkt na] Wij voelen ook wel een extra verantwoordelijkheid om onze relatie te laten slagen. Bij ons komt alles samen.’
‘Wij voelen ook wel een extra verantwoordelijkheid om onze relatie te laten slagen. Bij ons komt alles samen.’
Nu Rogier na de geboorte van Jade hetzelfde ervaart als ik na de tweeling, namelijk dat je niet de biologische en juridische vader bent, snapt hij mij beter. Want er staat nergens dat ik “iets” ben van de tweeling en nergens dat Rogier “iets is” van Jade. Na de geboortes van de drie kinderen hebben we hier trouwens wel een trucje voor uitgehaald. Op een geboorteakte komen altijd de namen van de juridische ouders en eventueel iemand die het kind aangeeft als de ouders verhinderd zijn. Dat hebben we dus in scène gezet. Er staan dus tóch drie namen in de twee geboorteaktes.’
‘Of ik wel eens twijfel? Dat zit niet erg in mijn aard, maar tuurlijk denk ik wel eens: haal ik de kinderen niet te laat op van de opvang, werkt Rogier niet te veel, hoe zit het met de balans tussen aandacht en financiële basis? Ja, daar ben ik mee bezig. Zoals elke ouder, denk ik. En Rogier vraagt zich wel eens af de kinderen met al die opa’s, oma’s, vaders en moeders nog wel voldoende tijd hebben om geconcentreerd te spelen. Of een beetje te lummelen. Daar voel ik in mee, maar ik denk vooral: wat krijgen ze veel liefde.’
‘Onze kinderen hoeven geen helden te worden, maar ik zou ze wel met een soort van stevigheid de wereld in willen laten gaan.’
‘Wat ik zelf heel sterk heb meegekregen, is zelfvertrouwen. Dat je kunt zijn wie je bent. Als kind speelde ik bijvoorbeeld graag met poppen. Nou, dat was geen enkel probleem voor mijn ouders. En als er opmerkingen over kwamen, gingen mijn vader en moeder met alle liefde het gesprek aan. Ze kunnen allebei niet tegen onrecht en vooral mijn vader vindt dat je áltijd voor jezelf moet opkomen. Mijn coming-out was ook geen enkel probleem. Het grootste verdriet van mijn ouders zat in de gedachte dat ik hierdoor misschien geen kinderen zou krijgen. Wetende dat ik dat zo graag zou willen. Ze hebben ons dan ook enorm gesteund in dit traject. “Ga ervoor”.’
‘Ja, mijn ouders hebben mij weerbaar gemaakt. Iets wat ik op mijn beurt hoop door te geven aan mijn kinderen. Ze hoeven geen helden te worden, maar ik zou ze wel met een soort van stevigheid de wereld in willen laten gaan. Niet bang zijn, vertrouwen dat het goed komt. Maak van je hart geen moordkuil, dan kun je de hele wereld aan.
‘Het mooie aan kinderen is: die vinden niet snel iets ingewikkeld. Wij zijn gewoon papa Tijn en papa Rogier en de moeders wonen ergens anders. Punt.’
Door onze “constructie” heb ik ook wel het gevoel dat onze kinderen meekrijgen dat het at the end om liefde draait. En dat ze met álles bij ons terecht kunnen, wat hun zelfvertrouwen sterkt. Er zijn tegenwoordig zo veel kinderen onzeker over zichzelf. Daar schrik ik van.’
‘Het mooie aan kinderen is: die vinden niet snel iets ingewikkeld. Dat merken we aan onze jongens en de vriendjes die hier komen spelen. Wij zijn gewoon papa Tijn en papa Rogier en de moeders wonen ergens anders. Punt.’
Disclaimer
Niets van deze website mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, het internet of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Met Kop en Staart. Het delen van informatie afkomstig van deze website via sociale media is toegestaan, mits het niet voor commerciële doeleinden bestemd is.