Watersnoodramp - Met Kop en Staart
16205
post-template-default,single,single-post,postid-16205,single-format-standard,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-theme-ver-9.1.3,wpb-js-composer js-comp-ver-4.11.2.1,vc_responsive

Watersnoodramp

01 feb Watersnoodramp

Met grote aandacht kijk ik de Journaals die NOS deze week vertoont over de Watersnoodramp van 1 februari 1953. Ik tuur naar de portretten van Robin de Puy in de Volkskrant en lees de verhalen van Maria Barnas (ze maakten samen het boek ‘Waters‘). Ik app mijn moeder ‘Vandaag is de dag’. Als zevenjarig meisje woonde ze met haar ouders en vijf broers en zussen in Dirksland op Goeree-Overflakkee. ‘Ik hoor steeds het lawaai van de storm en ik denk aan Engelse drop (licht ik nog toe)’. Ja, licht maar toe. Ik wil meer horen, meer weten. Ook over de periode erna. Mijn moeder heeft na ‘De Ramp’ maanden bij haar grootouders in Beek bij Nijmegen gewoond. Thuis was er even geen plek voor de kinderen. Er moest gewerkt worden, heropgebouwd. Vanavond is mijn moeder met haar broers en zussen in Herkingen bij de onthulling van een gedenksteen die herinnert aan die periode van wederopbouw. De naam van hun vader staat op de steen. Als burgemeester van Dirksland, Herkingen en Melissant leidde hij die periode van herstel. De blik vooruit. De toekomst in. Schouders eronder. ‘Heel indrukwekkende herdenking op tv, vanuit Ouwerkerk (live)’, appt mijn moeder. In Ouwerkerk worden verhalen verteld die door je ziel snijden. Een meisje dat haar oma ziet verdrinken. Een jongen die zijn beste vriend dood terug vindt (met zijn kleine broertje in z’n armen).  Ouders die hun kind niet konden redden. Het lijkt alsof er nu, 70 jaar na dato, pas echt ruimte is om terug te blikken. Eerst moest er worden heropgebouwd. Daarna moesten de gebeurtenissen bezinken… Nu vertellen we elkaar voorzichtig de verhalen. Laten we luisteren.